
Het is een gewone woensdagochtend op een mooie herfstige dag in oktober. Mijn zus is met haar dochter op bezoek. We drinken een bakje thee en de kinderen gaan lekker hun gang. De klok slaat 10 uur, het is tijd voor fruit. Mijn zoontje van 2 jaar is met zijn auto’s aan het spelen en gaat volledig op in het spel. Hij zit op zijn knietjes voor de bank, zijn hoofd ligt op de rand en met zijn linkerhand beweegt hij de auto heen en weer. Ik hoor hem geluidjes maken: “Brrroeemmmm….BOEM…het botsen is zijn favoriete spelletje.
“Mama, vies!”
“Kom jongen, we gaan lekker fruit eten”. Tom kijkt me geïrriteerd aan en zegt: “Nee, ik wil geen fruit, ik wil spelen”. Ik kijk hem aan en loop naar hem toe. “Neem je auto maar mee naar de tafel, dan pak ik een banaantje voor je”. Hij pakt zijn auto en in een mum van tijd gooit hij de auto de kamer in. “Ik wil niet eten”. Ik zucht, dit kon wel eens het begin zijn van een humeurig ochtendje. Tom komt pruttelend aan tafel zitten en neemt een grote hap uit het midden van de banaan en knijpt vervolgens de rest van de banaan fijn. De zachte slijmerige banaan die inmiddels al wat bruin begint te verkleuren komt tussen zijn kleine mollige vingertjes door. “Mama, vies!” Tom komt overstuur aanlopen en wil dat ik zijn handen schoon maak.
Niet in zijn hum
Na een uurtje gaat mijn zus weg en neemt haar dochter in de kinderwagen mee. Een paar minuten later zegt mijn zoontje ineens: “Tom wil mee”, “ikke ook wandelen”. Aangezien zijn humeur er niet beter op is geworden pak ik de buggy en wandel met hem achter mijn zus aan die richting de supermarkt is gelopen. Schreeuwend en gillend lopen we zo de eerste minuutjes richting de supermarkt. Langzaamaan merk ik dat ie wat ontspant en ik hoor hem alweer zachtjes zingen. Eenmaal bij de winkel zien we mijn zus. “Hey tantetje, Tom ook lekker boodschapjes doen” “Kusje?”. Na wat geknuffel lopen we de winkel weer uit zonder iets te hebben gekocht. Zodra we de winkel uit zijn zie ik het humeur van mijn zoon weer omslaan. Hij spartelt als een malle en het geschreeuw is gestegen naar volume 100, het hele dorp kan hem horen. “Tom wil niet meer zitten, ik wil lopen”.
Boosheid ja of nee?
“Als ik je er nu uit haal, wil je er niet meer in”. “Ik haal je eruit maar dan wil ik wel dat je ook echt gaat lopen”. Tegen beter weten in haal ik hem eruit en wat ik had verwacht gebeurt. Hij stapt uit de buggy en blijft vervolgens staan, hij verzet geen stap meer. “Kom dan lopen we naar huis” zeg ik nog maar ik weet al dat dit niet gaat gebeuren. Tom blijft maar schreeuwen en gaat languit op de stoep liggen. Daar ligt hij dan, op zijn rug, zijn gezicht komt maar net boven zijn dikke gevoerde winterjas uit. “Pff…daar gaan we weer…”
Ik kniel naast hem neer en leg mijn hand op zijn buik. “Sssttt…raas maar even uit jongen, als je rustig bent lopen we wel weer verder”. Auto’s rijden voorbij. Ik zie dat er een auto vlakbij parkeert en hoor dat er iemand tegen mij zegt: “Gaat het allemaal goed hier?”. Ik hoor mezelf zeggen: “Ja hoor, meneer is boos dus ik laat hem even razen en dan gaan we naar huis”. Ik voel mezelf rustig en ken de ‘nukken’ van mijn zoon maar al te goed. “Ok, ff checken”. We lachen allebei en de man gaat verder met het uitladen van zijn boodschappen. Nog geen 3 minuten later komt er een mevrouw aan fietsen en ze stopt: “Ik kom toch maar even kijken wat er aan de hand is, ik hoorde hem al schreeuwen toen jullie gingen en nu weer”, “Kan ik soms ergens mee helpen?”. Zachtjes slaak ik een zucht en geef ik weer hetzelfde antwoord als daarnet en de mevrouw vertrekt.
Zo zitten we nog zeker 10 minuten op diezelfde stoep totdat mijn zoon overeind komt en tegen me aan komt zitten. “Mama, zullen we naar huis gaan?” “Wil je lopen of zal ik je weer in de buggy zetten?” vraag ik hem en al lopend gaan we naar huis. Tom in mijn rechterhand en de buggy duw ik met mijn linkerhand. De boze bui van mijn zoon lijkt als sneeuw voor de zon verdwenen.
Hij komt er wel
Eenmaal thuis duw ik de voordeur open en ik zet de buggy in de garage. We eten samen alsnog een banaantje en de rest van de ochtend vermaken we ons met puzzels, letters, boekjes, stempels en auto’s. Ondanks dat het geen fijn wandelingetje was ben ik blij dat we toch even gegaan zijn. De opgebouwde spanning is volledig verdwenen en zowel mijn zoon als ik zijn weer rustig en vrolijk. Plotseling springt Tom op mijn schoot en overlaad me met kusjes. “Mama ik hou van jou”. Ik knuffel hem en voel me gelukkig. “Ik hou ook heel veel van jou jongen”.
Ik denk nog even terug aan het moment op de stoep. En het moment waarbij mijn zoon op het schoolplein zijn onvrede toonde omdat hij liever eerst wilde eten voordat hij zijn zus ging ophalen of het moment dat hij het bord van tafel gooide omdat hij meer zin had om tablet te kijken dan in eten. Deze momenten zijn er regelmatig.
Ik hoor de mensen soms zeggen: “Pff…zij heeft het wel zwaar met Tom”. En ik voel een lach op mijn gezicht verschijnen. “Nee hoor, mijn zoon is een lieverd met het korte lontje van zijn vader en laten we de peuterpuberteit niet vergeten”. Ik ben blij dat hij af en toe een paar minuutjes boos wordt. “Mijn jongen komt er wel!”
Vaak zie ik dat mensen moeite hebben met de boosheid van hun kind. Thuis gaat het nog wel maar zodra het in het openbaar plaatsvindt, voelen we ons allen toch wat minder comfortabel. Hoe ga jij ermee om? Laat jij jouw kind boos zijn in het openbaar of probeer je de boosheid zo snel mogelijk te laten stoppen?
Voor meer informatie over het omgaan met de boze buien van je gevoelige kind, zie mijn website www.fijngevoeligcoaching.nl en vraag de gratis weggeeftips aan. Wie weet vind je de gouden tip.
Liefs,
Linda